De gedichten van de Roojse dichter

Grenspalen 2: De Wilbertsputpaal (grenspaal één)

Geplaatst op: 24 september 24

Gedicht naar aanleiding van Schijt aan de Grens op 24 en 25 augustus 2024 in Venray en Overloon.

.

Grenspalen 2: De Wilbertsputpaal (grenspaal één)

 

Sinds vijftienhonderdeenenvijftig staat

bij de kapel van Willibrordus in

het groen van Geijsteren de eerste paal.

Hij vormt het oudste teken van de grens

tussen het Land van Cuijk en dat van Kessel,

het land van Overloon, nu, en van Venray.

 

Nog eerder dus dan die kapel, ten tijde

van Karel de Vijfde, werd daar die paal

geplant. De mensen die zich toen een soort

van Limburgs waanden, wensten zich blijkbaar

te onderscheiden van het volkje dat  

zich als meer Brabants zag, en andersom.

 

En dat ondanks het feit dat er in deze

nog vrijwel uitgestorven streken amper

verschillen zullen zijn geweest. De rijken,

toen, waren net zo rijk in Limburg als

in Brabant, en de armen net zo arm,

al was die laatste groep beslist de grootste.

 

In Brabant als in Limburg leefden er

in deze streek devote katholieken

die heidense gebruiken onderhielden

en amper nog iets wisten van de ketters

die tornden aan die grote roomse kerk

met zijn enorme trots en open rotheid.

 

De godsdienst heeft zowat de geest gegeven.

Armoe bestaat nog maar bedreigt acuut

geen levens meer. De grens, die ligt er nog,

getuige die grenspalen, maar is voorts

niet meer dan vorm, zozeer dat wij, Brabanders

als Limburgers, er dus die schijt aan hebben.

 

 

 

 

 

Terug naar overzicht
© 2024
Created by LR Internet