Voorgedragen in het Theehuis in het Odapark, tijdens de week van de Poëzie (lezing van Mariken Heitman, georganiseerd door Literair Café Venray).
-
De dichter weet de week der poëzie
voorbij. Als wanen ogen plots zijn dromen.
Ook ziet hij heel zijn felle energie
verdampen of naar schrale streken stromen.
Hij voelde zelfs ook in die ene week
zijn onvermogen en realiseert zich
dat nu elkeen met hem de draak weer steekt,
nee, erger, dat ze hem weer straal negeren.
Vol zelfhaat kruipt de dichter in zijn schulp.
Waarom liet ik mij leiden door verbeelding,
vraagt hij zich af, en vlucht weg in zijn stulp.
En dat in Kampen, Culemborg en Eelde.
De dichter richt zich, goddank weer reëel
en kalm, tot hen die hem zijn toegewezen.
Van die toch al niet grote groep zijn deel:
het zijn er twaalf die zijn gedichten lezen.