De gedichten van de Roojse dichter

Voortgang

Geplaatst op: 24 september 24

Gedicht geschreven voor de Nationale Stadsdichtersdag in Lelystad op 7 september 2024.

Het gedicht is opgenomen in ‘De Stadsdichtersbundel 2024’.

 .

Voortgang

 

Sinds achttienhonderdvijfennegentig

sta ik er al, toen nog omringd door heide

en drassig broek en leegte en veel licht:

een huisje, hutje eerder, vol van lijden.

 

Zo halfweg Venray, corpus nog van niks,

en Oirlo, botje slechts en geen volume,

waar twee zandwegen kruisten, daar stond ik,

vlak bij de Wuust, de Versen en de Sumes.

 

Toen greep mij de progressie in zijn vaart.

Die mij bewoonden maakten mij steeds groter

en mooier. Ook kreeg ik een fraaie gaard.

Het barre land rondom mij werd ontsloten.

 

De oorlog trof mij niet, de welvaart wel.

Ik werd het middelpunt van een idylle,

mijn tuin een bont en beeldig bloemenspel,

een waardig paradijs van rust en stilte.

 

Toen echter drong weer de vooruitgang aan.

Er kwam een weg die Horst en Venray linkte,

een smalle eerst, maar toen een brede baan

met furie, fijnstof en gassen die stinken.

 

Die snelweg grenst aan van mijn tuin de haag.

Er is een einde aan de rust gekomen.

Ik rammel en ik daver nu gestaag.

Mij is wat ik eens had aan heil ontnomen.

Terug naar overzicht
© 2024
Created by LR Internet