Gedicht naar aanleiding van Schijt aan de Grens op 24 en 25 augustus 2024 in Venray en Overloon.
.
Grenspalen 10: De Vredepaal (grenspalen tien, elf en twaalf)
14 juli 2024
De Vredepaal, die vormt vandaag het doel
van mijn voettocht, maar eerst naar de Ballonzuil
die gisteren we misten. Nu loop ik
er via Rozendael rechtstreeks naar toe.
Helderseweg. Een lang en kaarsrecht zandpad
langs het kanaal en door het stille bos.
De plek passeren waar we gisteren
twee keer uitkwamen. Niet aan denken. Doorgaan.
De Vredepeelweg. Eerst een somber bospad,
dan weer verhard, een smalle weg met bomen
erlangs die zwijgend erehaagje spelen,
Siberisch de passant tot stilte manend.
Daar staat de grenspaal van het Swartewater
en verderop de Paal op Springelbeek.
Het asfalt wordt weer zand, de erehaag
wat sjofel: een armoedige militie.
Ik hoor de wind de bladeren bewegen
en soms een vogel zingen, verder niets.
Het lijkt wel stiller nog dan stil te worden
Ik voel me als alleen op deze wereld.
Toch gold dit hier ooit als een wilde westen.
Turfstekers, schapenweiders, bijenhouders
van beide zijden van de grens betwistten
dit land, soms zelfs tot bloedens toe.
Nog vroeger stond de streek bekend als woest
en ontoegankelijk. Dit was de Peel,
een scheidslijn die door de natuur gevormd was,
maar ook een naam die angst inboezemde.
Het Afleidingskanaal verbindt zich met
het Peelkanaal, gegraven om een vijand
te keren eens. Ik steek het bruggetje
over en sla het hoekje om naar rechts.
Daar prijkt de Vredepaal. Hier stopt de wereld,
maar als ik nog een hoekje omsla, merk ik
dat enkel die van het Limburgse stopt en
de wereld daar in Brabant vrolijk doorgaat.
Ik kan er onverschrokken schijt aan hebben,
maar in mijn wezen werken ook instincten.
Mijn hoofd en hart gaan door voor streng gescheiden,
maar schenden grenzen als en waar ze wensen.